Na de succesvolle dagboeken van Hendrik Groen, verruilt de auteur van de boekenserie het verzorgingshuis voor een volkstuin en kruipt in de huid van de 68-jarige Emma Quaadvliegh.  De perspresentatie was op 12 februari. In 7 weken bereidde de cast en creatives zich voor op een fantastische première in de Leidse Schouwburg, het oudste theater van Nederland. Op 2 april 2024 bracht Bos Theaterproducties het verhaal voor het eerst naar het theater. Dit onder de bezielende leiding van Bruun Kuijt (regie) en scriptschrijfster Eva Keuris.

Emma – een glansrol voor Doris Baaten – besluit vlak na de dood van haar man een tuinhuisje te betrekken bij volkstuinvereniging ‘Rust en Vreugd’. Dat ze geen groene vingers heeft maakt niet uit, want een gezellige bonte groep medebewoners schiet direct te hulp. Helaas geven niet alle bewoners haar een warm welkom. En daarom besluit ze samen met haar nieuwe vrienden vol bravoure in actie te komen!

De première

De opening van het stuk was innemend. Emma staat voor het eerst op het toneel. Je hoort de stem van haar overleden man, pratend over zijn droom. De volkstuin. Met Emma op een stoel aan de wijn en zichzelf wroetend in de aarde. Het mooie aan deze opening is dat je direct merkt dat het over een zwaar onderwerp gaat, namelijk het overlijden, maar dat ze het brengen op een luchtige wijze. Het raakt je én zorgt door humor dat het niet te donker wordt. Wat extra bijdraagt aan de luchtigheid is de belichting. Er komt een spot van boven, waardoor de indruk wordt gewekt dat de zon schijnt, precies met een straal op Emma. Refererend aan overlijden is dit een beeld dat vaker wordt gebruikt en herkenning schept. Haar solo-nummer, die later in het stuk komt, wordt klein en breekbaar gebracht, wat geheel aansluit op die eerste scène. Zeer knap gedaan.

Daarna wordt de sfeer goed bepaald. Hier en daar loopt iemand langs met een hark, soms wandelen meer bewoners door de volkstuinen, fluitend, met af en toe een kind op een skelter of op een driewieler die voorbij raast. Ook hier is de beeldvorming direct gezet en wordt het publiek in een relaxte sfeer gebracht. De rust, zo hoort het, in de volkstuinen.

Deze rust wordt echter snel verstoord, als de volkstuin-voorzitter Harm op het toneel komt. Harm, gespeeld door Wil van der Meer, is een personage die helemaal thuis is in de regeltjes. Hij begint heel knap ook in de relaxte sfeer. Zit rustig op een stoeltje, een beetje onderuit gezakt. Als hem echter ter ore komt dat Bert een volkstuin, in zijn ogen onterecht, aan Emma heeft afgestaan, verandert de relaxte man in een verbitterde versie van zichzelf. Het was erg grappig hoe Harm zijn grappige kant, zijn boosheid en zijn kinderlijkheid wist te combineren. De secretaris Bert (een van de twee rollen die Mats Hoogland vertolkt) is zich van geen kwaad bewust, omdat hij de regeltjes juist heeft gevolgd.

De start van de onrust wordt een échte race als Harm zonder pardon in het huisje van Emma binnenstapt om haar even de les te lezen. Het dialoog dat er ontstaat tussen Emma, die gelijk haar kont in de krib gooit, en Harm, die even ‘A, B, C’ (of 1, 2, 3) de verschillende types tuinders uitlegt, zit vol met venijn en steken onder water, met veel humor gebracht. Wat de rol van Emma erg goed maakt is dat ze Harm in zijn boosheid voedt door hem vooral met gespeeld respect op zijn fouten te wijzen. Dit samenspel trekt zich de hele voorstelling door en maakt dat je weet dat er gelachen gaat worden als de twee weer op het toneel verschijnen.

Beide partijen worden bijgestaan door een arsenaal aan type bewoners en familieleden, die gezamenlijk zorgen voor heerlijke momenten.

Pim, de zoon van Harm (Sebastiaan de Bie), is een omhooggevallen knul, die vooral zijn vader spiegelt. Heel subtiel neemt hij tijdens het spel zelfs de houding van zijn vader aan. Als Harm zijn armen kruist, dan hij ook. Als de armen in de zij gaan om kracht bij te zetten, doet hij dat ook. Hij laat dan ook geen moment onbenut om een goed voetje te halen bij zijn pa, door de regels extra te benadrukken, te vergroten en de bewoners onder druk te zetten.

Zijn vrouw Cherrie, gespeeld door Sanne Franssen, houdt hem onder de duim. Zij is iets begripvoller naar de bewoners en roept haar man terug als hij te ver gaat. Een tikkeltje ordinaire ondertoon zorgt voor een rol die grappig is, vol zit met simpele humor maar ook diepere lagen aanraakt. Heel goed gespeeld. Daarbij speelt Sanne nog twee rollen; Fietje en Barbara Swanenbeek. De wisseling tussen deze rollen gaat soepel en volledig. De stem is anders, het accent, de houding, het gedrag. Niks maakt de verschillende rollen vergelijkbaar, waardoor het niet opvalt dat Sanne alle drie de rollen vertolkt. Knap gedaan. De rollen verschillen heel erg van elkaar, wat het extra leuk maakt om te weten dat zij ze allemaal speelt. Vooral het contrast van Fietje, een ingetogen vrouw waar snel overheen wordt gelopen en die veel bevelen krijgt van haar man Harm én de twee andere rollen, pittige dames die weten waar ze voor staan, steekt goed tegen elkaar af. Verassend is wel als Fietje op het eind wél voor zichzelf opkomt, met haar hakken in het zand gaat staan en haar partner de les leest. Hier is het bijna kinds hoe ze met haar armen beweegt. Heel leuk en luchtig hoe deze switch wordt gebracht. Ook weer vol met humor.

De echte bravoure is echter weggelegd voor Linda Wagenmakers, die haar rol Roos pittig brengt. Ze komt vaak fel uit de hoek (ik steek 5 vingers in je oog), jut de boel op om actie te voeren en brengt energie het stuk in. Waar de rest van het stuk rustig en laid back is, brengt haar energie de hele volkstuin tot leven. Naar haar vrienden is ze warm, naar iedereen eerlijk en recht-voor-zijn-raap, maar met haar wil je geen ruzie hebben. Waar haar rol éxtra glans krijgt is tijdens de extra ingelaste algemene vergadering, waar ze zelfs het publiek ‘ophyped’ om tegen de plannen van Harm te stemmen en zorgt voor extra engagement.

Leuke kleinere rollen in het stuk zijn Herman, die een kleine mentale achterstand lijkt te hebben, en Valentijn. Herman krijgt gelijk de empathie van het publiek. Hij is vrolijk, wereldvreemd, en goudeerlijk. Hij snapt niet alles, maar waar het belangrijk is kan hij zich wel opwinden tegen onrecht. Ook weer een rol met veel humor gebracht door Sebastiaan de Bie.

Valentijn. Wat een leuk en grappig karakter is daar neergezet. Helemaal van deze tijd is hij een jongen van tienerleeftijd, misschien iets ouder, die strooit met ‘afko’s’. Hij vraagt om de ‘Algie regulie’ in plaats van het algemene regelement van de statuten, noemt medespelers ‘boomers’ en strooit met ‘wack, slack’. Een tikkeltje overdreven wordt de rol gebracht, maar dat past helemaal in de setting waar deze rol zich bevindt. Heel humoristisch.

De rollen die echter de harten van het publiek hebben gestolen, zijn zeker Meneer van Beek en Robin. Meneer van Beek (ook gespeeld door Wim) is een fragiele oude man, die al jaren op de volkstuin woont. Hij is al bijna 80 wanneer hij hoort dat hij mogelijk zijn tuintje kan verliezen. Vanaf de eerste seconde dat de man bibberend het podium opkomt, is het publiek fan van hem. Dit was te merken in de solo. Al na de allereerste zin, wanneer hij benoemt een geknakte bloem te zijn, roept het hele publiek ‘aaaaaaahw’. Vol medelijden. Hij heeft de compassie van het publiek gestolen. Het neuriën en fluiten aan het eind van zijn nummer door de overige spelers, was een hele krachtige toevoeging aan het nummer.

Dan Robin, het kleinkind van Harm. Wat een schatje. Iedereen zou wel zo’n behulpzaam zachtaardig kleinkind willen hebben. Vol slimme weetjes (want slakken houden niet van koffie), grappige oneliners en vooral met een enorme bulk schattigheid. Prachtig gespeeld. Ook Robin heeft een hele mooie solo gebracht, wat superknap is voor zo’n jonge actrice.

Alles kwam volledig samen tijdens de algemene vergadering. Waar het stuk tot dat moment voorbij kabbelt met hier en daar een kleine piek, was de energie door de chaos helemaal terug. Harm die onrustig met zijn hamer slaat, Emma die zich met het bestuur bemoeit, Roos die het publiek helemaal meekrijgt in haar enthousiasme. Het was een welkome interactie met het publiek.

De mise en scène

Tijdens de perspresentatie werd gehint naar wat het uiteindelijk zou worden. Hangende bomen werden benoemd, die in de uiteindelijke uitwerking echt een diepgang het toneel opbrachten. De hegjes, die steeds werden verplaatst en moesten zorgen voor een doolhof-gevoel, hebben écht hun werk gedaan. Het huisje, dat open kon, draaide, halveerde en sloot, zorgde voor telkens een ander ‘thuisgevoel’. Het vele wisselen van het decor zou storend kunnen zijn. Dat was het echter niet. De wissels vonden vaak plaats met afleiding van Robin, tijdens een nummer of terwijl de spelers al aan het praten waren. Dit zorgde ervoor dat het verschuiven van het decor echt deel uitmaakte van het stuk en totaal niet als storend werd ervaren.

Het lichtplan dat tijdens de perspresentatie werd gepresenteerd, waarbij het opkomen en ondergaan van de zon als basis werd benoemd, is uiteindelijk niet op die manier gebruikt. Het lichtplan dat wel werd gebruikt, zorgde echter voor hetzelfde effect. Er was duidelijk zichtbaar wanneer de zon scheen of wanneer er meer donkere dagen aan waren gebroken. Het licht scheen op de juiste momenten op de juiste details. De kleuren waren echt een aanvulling op het geheel.

Rust en vreugd

Het stuk zat vol metaforen, vol met humor, de typetjes zijn herkenbaar en aandoenlijk. Als je naar Rust en Vreugd gaat weet je een ding zeker, de rust zal vergaan, maar de vreugde zal worden hervonden. Je gaat als publiek met een warm, vreugdevol gevoel naar huis.

De voorstelling speelt in elk geval t/m juni in verschillende theaters in Nederland. Kaarten zijn te verkrijgen via https://www.bostheaterproducties.nl/producties/rust-en-vreugd/

Eline van den Vonder