In navolging van het Nationaal Theaterweekend, dat komend weekend plaatsvindt, wordt er momenteel hard gewerkt aan de realisatie van het Nationale KinderTheaterWeek dat in de herfstvakantie van 2023 voor de eerste keer plaats moet gaan vinden. Dit maakte Albert Verlinde, voorzitter van het Nationaal Theaterfonds deze ochtend bij Goedemorgen Nederland bekend. ‘De noodzaak voor een Nationale KinderTheaterWeek is groot’ zegt Albert Verlinde. ‘Er zijn in Nederland tussen de 200 en 300 duizend kinderen die nog nooit naar het theater zijn geweest en daar willen we met de komst van deze week verandering in brengen. Bij het Nationaal Theaterweekend is het de afgelopen jaren gelukt om publiek naar het theater te krijgen wat nog nooit in het theater was geweest en hetzelfde willen we bereiken met de jeugd’.
De Nationale KinderTheaterWeek is een initiatief van het Nationaal Theaterfonds en het Prins Bernhard Cultuurfonds, met steun van de Vriendenloterij, de partijen achter het Nationaal Theaterweekend, Albert Verlinde: ‘De jeugd heeft de toekomst. Tijdens de Nationale KinderTheaterWeek, in de herfstvakantie, willen wij door heel Nederland, in tientallen theaters, voorstellingen laten zien die aansluiten op hun belevingswereld. Zij zijn het nieuwe publiek. Als we willen dat de theaters over tien jaar nog steeds volle zalen trekken, dan is dit de doelgroep die we nu moeten bereiken.’
Om kinderen, in de leeftijd van 2 tot en met 18 jaar naar het theater te krijgen, zullen er tegen die tijd verschillende acties worden georganiseerd. Waarbij ze niet alleen tegen sterk gereduceerd tarief naar een voorstelling kunnen kijken, maar ook actief betrokken worden bij voorstellingen. Zowel voor- als achter de schermen.
‘In 2016 vond voor de eerste keer het Nationaal Theaterweekend plaats, waar het publiek voor slechts tien euro naar een voorstelling kan. Het is zo’n succes dat we inmiddels van een traditie mogen spreken. Mensen die anders nooit naar een theater gaan, weten nu die weg wel te vinden. Datzelfde succes willen we straks bij de jongere doelgroep bereiken.’