Op 5 juni vond een bijzonder theatermoment plaats. Siracusa ’98, het eindexamen muziektheater Fontys van Thijs Kokke en het overgangsrecital van Janne Kolpa, bleek een intieme, gelaagde en muzikaal rijke voorstelling die het publiek vanaf de eerste minuut wist te raken.

Onder regie van Kevin Schoonderbeek ontvouwde zich een ingetogen en tegelijk krachtig slotstuk waarin humor en tragiek nauw met elkaar verweven waren. Met minimale middelen, een uitgekiende speelstijl en muzikale ondersteuning door Michiel Ballhaus werd een verhaal verteld dat ogenschijnlijk klein begon, maar al snel uitgroeide tot een complexe en emotioneel geladen familiegeschiedenis.

De voorstelling opent met een begrafenis. In deze scène zetten Kokke en Kolpa met een vet aangezet accent meteen een speels-realistische toon neer. Het publiek wordt vervolgens meegenomen in een ogenschijnlijk alledaags verhaal: een stel staat op het punt te verhuizen naar Boston. Hij is van slag door het overlijden van zijn moeder; zij heeft weinig tot geen band met haar schoonfamilie. Wat begint als een relatieportret, ontvouwt zich al snel tot een veel gelaagder verhaal over rouw, jeugdtrauma, familiedynamiek en het onvermogen tot echte verbinding.

Opvallend was de virtuositeit waarmee Thijs en Janne tussen diverse personages schakelden. Met slechts minimale kostuumdetails – een plaksnor of een ander jasje – brachten zij telkens geloofwaardige, helder gedefinieerde figuren tot leven. Deze sobere vormkeuze onderstreepte het universele karakter van de personages en gaf de voorstelling een bijna mythische onderlaag, zonder te vervallen in stereotype uitbeeldingen.

De zang was één van de grote troeven van de avond. De stemmen vulden elkaar perfect aan. Hun samenzang was zuiver, emotioneel geladen en technisch sterk. Door bestaande nummers te voorzien van nieuw geschreven teksten wisten zij een intieme laag toe te voegen die de muzikale momenten transformeerde tot de emotionele hoogtepunten van de voorstelling. De chemie tussen de twee spelers was opvallend. In elke scène – of die nu lichtvoetig, pijnlijk of verstild was – voelde hun onderlinge verbondenheid oprecht en sterk. Ze speelden geen personages die elkaar kenden; ze waren elkaar. Broer en zus en partners.

Het script van Kevin Schoonderbeek was slim opgebouwd. Via een slimme structuur vol flashbacks keren we terug naar jeugdherinneringen, een belofte om altijd samen te blijven, en de confrontatie met een familieverleden getekend door ziekte, verlies en stilte. De moeder – die worstelde met depressie en nooit de woorden vond om haar liefde te uiten – is een constante schaduw in het verhaal. Haar innerlijke stem, haar ontmoeting met de vader, haar keuzes: alles werd invoelbaar gebracht, zonder oordeel.

Siracusa ’98 was meer dan een examen: het was een doorleefde theatrale vertelling over familie, gemis en de moeizame pogingen om elkaar vast te houden in de nasleep van verlies. De sobere vorm, het gelaagde script en de muzikale finesse maakten de voorstelling tot een ontroerend geheel.

Thijs Kokke en Janne Kolpa bewezen zich als performers met lef, nuance en een zeldzame verbondenheid. Een bijzonder slotakkoord voor twee performers die zonder twijfel klaar zijn voor het professionele podium.