Het wiel van het lot draait rond en rond. Blijven we onze fouten herhalen of besluiten we vandaag om hiervan te leren?
In het jaar 1815 wordt Nederland een koninkrijk. Een koninkrijk van sloppen. Veel mensen zijn te arm om voor hun kinderen te zorgen en zo belandden ook Aagje (Rosa da Silva) en Teunis (Steyn de Leeuwe) in een weeshuis in Amsterdam. Op een nacht worden ze op een schip gezet en naar Veenhuizen gebracht. Naar het derde gesticht van de maatschappij van weldadigheid van Johannes van den Bosch (Dragan Bakema). Johan (Paul R. Kooij) neemt je mee in dit verhaal over de Maatschappij van Weldadigheid, maar gaat ook in gesprek met zijn voorvader: Johannes van de Bosch. Deze Johannes had een droom: armoede de wereld uit. Klinkt bekend? Een van de millenniumdoelen van september 2000: ‘Tussen 1990 en 2015 is het aantal mensen dat honger lijdt gehalveerd’ en ‘Werk voor iedereen’.
Johannes van den Bosch wilde alle paupers verzamelen in Veenhuizen en ze hier opleiden tot boer. Door ze onderdak en eten te geven en een vak te leren wilde hij de maatschappij en deze paupers helpen. Aagje en Teunis belanden hier en ervaren al snel dat er weinig van deze plannen terecht komt. Zwaar werk, weinig eten, regelmatig epidemieën, maar Teunis blijft dromen en zoeken naar een manier om terug te keren naar Amsterdam. Hij wordt verliefd op de bewakersdochter Cato (Margreet Boersbroek). De vrije burger en de gevangen pauper beginnen samen een leven vlak buiten de muren van Veenhuizen, maar nu al zien we de herhaling van de geschiedenis. Steyn laat overtuigend zien hoe Teunis langzaam het optimisme dat hem sierde als kind verliest en meer en meer op zijn vader gaat lijken als hij in dezelfde armoedige situatie is beland.
Ze keren terug naar Veenhuizen waar de situatie steeds verder uit de hand loopt. Margreet is als de naïeve Cato nog wat oppervlakkig in haar spel, maar weet precies de juiste snaren te raken als ze opgroeit en zich los weet te maken uit de machine in het gesticht. Ze heeft leren dromen van Teunis en ook als hij het verleerd is blijft ze vechten. Met het nummer ‘Iemand zijn’ breekt ze uit de lamgeslagen groep paupers en brengt nieuwe energie in het verhaal. “Ik ben liever waanzinnig dan dood!”
Rosa da Silva beleeft als Aagje een tegengesteld verhaal. Aagje legt zich neer bij haar lot en vergeet haar oude leven. Ze is motorisch beperkt en heeft moeite met verandering, maar volgt zo goed mogelijk de steeds strenger wordende regels. De beperkingen zijn enorm uitvergroot om over te komen in het theater, maar het is ontroerend om te zien hoe Aagje blijft proberen mee te doen. Met het nummer ‘Flink zijn’ trekt ze de hele zaal haar uitzichtloze wereld in.
Alle muziek is geschreven door LAVALU, klein en kwetsbaar wisselt af met stevige pop-rock nummers waarin alle emoties worden gevangen. Bijzonder is dat LAVALU met haar pauperband een soort tweede verteller is van het verhaal. Ze verschijnen op verschillende plekken op het toneel in verschillende samenstellingen, precies afgemeten wat het verhaal op dat moment nodig heeft.
Paul R. Kooij wandelt als verteller goed door het verhaal heen. Hij vertelt, hij duidt, maar het mooiste zijn de confrontaties met Johannes van den Bosch. Hij laat onze struisvogel reactie zien. Kop in het zand en vasthoudend aan illusies van weldadigheid. Een confronterende spiegel, met soms te geforceerde vergelijkingen. Hij observeert, stapt er uit, is soms gesprekspartner of opgenomen in het ensemble. Schakelingen waardoor het tempo in het verhaal blijft. Het ensemble dat de routine en discipline visualiseert, maar ook op een prachtige manier door middel van dans uit kan breken. Korte momenten waarin de individualiteit van de gevangenen boven komt.
Dragan Bakema weet in zijn gesprekken met Johan, de verteller in onze tijd, de stiltemomenten goed te timen om zowel Johan als het publiek te laten nadenken. Johannes heeft duizenden levens geofferd in zijn poging armoede uit te roeien, maar zoals hij zelf zegt: “Ik deed tenminste iets, ik sloot niemand buiten”. Het verlichte idee van een maakbare wereld en de daadkracht die daar voor nodig is weet Dragan goed naar voren te brengen. Twijfel of onzekerheden lijkt zijn Johannes nooit gehad te hebben.
Het pauperparadijs wordt met een dubbele cast en dubbele ensemble gespeeld. Geen eerste of tweede, geen alternates, maar twee groepen acteurs die de rollen net iets anders benaderen en op hun eigen manier dit bijzondere verhaal vertellen.
Wij hebben onze millenniumdoelen niet gehaald. En het experiment van Johannes van den Bosch eindigde in het enorme vierde gesticht. De begraafplaats met naamloze graven. Naamloos, uitgewist van de familiegeschiedenis. Maar door het boek van Suzanna Jansen en de vertaling naar het theater van Tom de Ket weer terug gebracht naar deze tijd. Tijd voor actie?
Meer informatie: www.hetpauperparadijs.nl
Verslag en foto’s: Lisa Jansen