Gisteravond was in het DeLaMar theater de feestelijke start van de reprise van De Grote Drie. Nog negen keer zullen hier Conny Stuart, Jasperina de Jong, Adèle Bloemendaal en David van den Tempel proberen samen te werken om een show neer te zetten die nooit heeft plaatsgevonden. De grote drie diva’s hebben prachtige solocarrières opgebouwd en ons nummers gebracht die van generatie op generatie worden overgedragen. De voorstelling De Grote Drie zit dan ook vol met herkenning en nostalgie.
Ellen Pieters (Adèle), Hanneke Drenth (Jasperina) en Frédérique Sluyterman van Loo (Conny) hebben duidelijk veel tijd geïnvesteerd om zich te verdiepen in de theaterdiva die ze spelen. Intonatie en motoriek zijn prachtig geïntegreerd in het hele stuk. De verschillen tussen de drie dames worden op deze manier goed duidelijk. Wat de uitdaging om ze samen te laten werken versterkt.
In de eerste akte nemen ze de uitdaging aan en beginnen aan de repetities wat direct tot confrontaties leidt. Ze hebben alle drie een totaal ander idee van de ideale show en proberen om de beurt hun assistent Gabriël (David van den Tempel) ervan te overtuigen dat ze de show beter alleen kunnen doen. Korte scenes worden afgewisseld met bekende nummers die uitstekend uitgevoerd worden en de karakteristieke bewegingen en dictie worden, heel knap, ook in de zang behouden.
Ellen heeft de lach van Adèle geperfectioneerd wat zeer gewaardeerd wordt door het publiek. Ook Frédérique weet, vooral in de tweede akte, momenten te pakken waarin ze een wordt met de herinnering van Conny. Hanneke weet goed de dictie van Jasperina te imiteren, maar ze zet haar neer als een afstandelijke vrouw en hier mist wat nuance.
Er is genoeg verhaal om het geen volledig liedjesprogramma te kunnen noemen, maar door de snelle onderbrekingen voor de nummers blijft het verhaal heel oppervlakkig. Er zitten grappige en herkenbare sketches in wat helpt in het creëren van een vrolijke avond. Helaas wordt hier geen gebruik gemaakt van de uitgebreide research naar deze dames door ruimtegebrek in het volle script. Dit maakt de drie diva’s op het toneel tot typetjes met weinig diepgang. Jammer want ze zijn en waren zoveel meer. Er lijkt geen overeenstemming te zijn over waar de prioriteiten het beste kunnen liggen in deze eerste akte: verhaal, humor of muziek. In de keuze van de nummers is wel een goede balans gevonden tussen de grote hits die nog vaker te horen zijn en nummers waar we minder vaak van kunnen genieten.
In de tweede akte lijkt er een duidelijkere keuze gemaakt te zijn. De dames kijken terug en vooruit met een serieuzere toon. Ze zingen solo een aantal nummers waarin ze de kans krijgen een te worden met de diva die ze vertolken en de muziek en tekst voor zichzelf te laten spreken. Juist deze eenvoud is de kracht van deze productie. Dit prachtige materiaal heeft alles al in zich en heeft alleen het vertrouwen nodig dat dat genoeg is. Een concert met Adèle, Conny en Jasperina samen heeft nooit plaatsgevonden en misschien moeten wij er op vertrouwen dat dat een juiste keuze is geweest en blijven genieten van al het prachtige werk dat ze ons wel gegeven hebben. En de bijzonder goede vertolking van Ellen, Hanneke en Frédérique kunnen daar zeker in helpen.
Foto’s: Wilma van der Werf
Verslag: Lisa Jansen